Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En dit [zeg ik te meer], [50]dewijl wij de gelegenheid des tijds weten, dat het de ure is, dat wij nu uit [51]den slaap opwaken; want [52]de zaligheid [53]is ons nu nader, dan [54]toen wij [eerst] geloofd hebben. 50. Dat is, alzo wij nu niet meer ongelovig zijn, gelijk wij in voortijden waren, zijnde in den duisteren nacht der onwetendheid, Ef.4:18; Kol.1:13; 1 Joh.2:8, maar alzo Christus de Zon der gerechtigheid, Mal.4:2, en het licht der wereld, Joh.8:12, ons nu verschenen is. 51. Namelijk der zonden; Ef.5:14; 1 Thess.5:6. 52. Of, onze zaligheid is nu nader; dit is, de prijs onzer hemelse roeping in Christus Jezus, waar wij naar lopen en jagen, 1 Kor.9:24,25; Fillip.3:14, welke is het einde onzes geloofs; 1 Petr.1:9. 53. Dat is, wij zijn nu voor onzen Christelijken loop dezelve nader bijgekomen, om dezelve haast te grijpen, Fillip.3:12; 1 Tim.6:12; en daarom moeten wij niet verflauwen om dezen Christelijken loop te voleindigen, 2 Tim.4:7, alzo het grote schande en schade zou zijn, dat wij, zo nabij gekomen zijnde, door verflauwen of afwijken dezelve niet zouden verkrijgen. Want hoe nader iemand aan den prijs komt, hoe sterker hij behoort te lopen. 54. Dat is, toen wij eerst tot het geloof in Christus geroepen en bekeerd zijn.